Palestina - Rapportage geweldsincidenten 4e kwartaal 2019

Christian Peacemaker Teams (CPT) Palestina is een op het geloof gebaseerde mensenrechtenorganisatie die het door de Palestijnen geleide, geweldloze volksverzet tegen de Israëlische bezetting en de onrechtvaardige structuren die deze bezetting in stand houden, ondersteunt. Door samen te werken met lokale Palestijnse en Israëlische vredestichters en door mensen in onze eigen gemeenschappen te onderwijzen, streven we naar het creëren van ruimte voor gerechtigheid en vrede. CPT Palestina volgt de mensenrechtenschendingen die dagelijks plaatsvinden in de door Israël al bezet de oude stad van al-Khalil/Hebron en in de dorpen van de heuvels van Zuid-Hebron op de Westelijke Jordaanoever. Dit rapport documenteert incidenten uit het vierde kwartaal van 2019, oktober tot en met december, die door CPT werden gezien of aan CPT werden doorgegeven als getuigenis uit de eerste hand.

We erkennen dat CPT niet aanwezig kan zijn bij alle incidenten die zich ter plaatse voordoen; dit rapport geeft dus slechts een kleine greep uit de schendingen die de Israëlische bezettingsmacht en illegale Israëlische kolonisten tegen de Palestijnse gemeenschap hebben begaan.

Onze beperkingen zijn als volgt:

  1. Incidenten doen zich voor in een gebied van enkele kilometers en op elk moment van de dag, en onze beperkte personele middelen verhinderen ons om fysiek aanwezig te zijn.

  2. De Israëlische bezettingsmacht houdt honderden hindernissen en controleposten in de hele oude stad in stand die de toegang tot gebieden waar zich incidenten voordoen vertragen of volledig verhinderen.

  3. De Palestijnse gemeenschap brengt CPT niet altijd op de hoogte van incidenten uit angst voor repercussies door de kolonisten of Israëlische strijdkrachten, of omdat deze incidenten zo vaak voorkomen.

De documentatie van CPT is in overeenstemming met het internationaal humanitair recht en de mensenrechtenwetgeving. De aanwezigheid van Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever is illegaal volgens de Vierde Conventie van Genève van 1949. Wij beschouwen de rechten van het kind als van toepassing op alle kinderen onder de 18 jaar. De Israëlische bezettingsmacht daarentegen vervolgt Palestijnse kinderen als volwassenen vanaf 12 jaar volgens militaire recht, maar vervolgt kinderen van Israëlische kolonisten onder de 18 jaar als kinderen volgens het Israëlische burgerlijke recht.


Voorbeelden uit het rapport:

Een spandoek van de kolonisten dat verkondigt dat ‘Palestina nooit heeft bestaan – en ook nooit zal bestaan’

Een spandoek van de kolonisten dat verkondigt dat ‘Palestina nooit heeft bestaan – en ook nooit zal bestaan’

Sarah’s Dag

Sarah’s Dag wordt gevierd door religieuze joden ter gelegenheid van de aankoop door Abraham van een God als begraafplaats voor Sarah. De voorbereidingen voor deze gebeurtenis beginnen dagen voor het festival, dat het ongelofelijke aantal van 40-50.000 joden naar Hebron trekt. Deze komen bij de ongeveer 6000 joden in de nabijgelegen nederzetting Kiryat Arba en de 600 kolonisten die illegaal land en eigendommen in de oude stad van Hebron zelf bezetten. De straten zijn versierd met zionistische boodschappen en propaganda (zie hier boven). Het hele evenement wordt breed geadverteerd, kaartjes zijn duur en bezoekers hebben de mogelijkheid om tijdens speciale diners contacten te leggen met militaire en politieke leiders. Tijdens de voorbereiding en het evenement zelf is er een intensivering van de militaire aanwezigheid, worden er meer barrières opgeworpen die de bewegingsvrijheid inperken en gaan kolonisten onder militaire bescherming Palestijnse burgergebieden binnen, waarbij in optochten door de Palestijnse wijken provocerend en beledigend wordt gedanst en gezongen. In 2019 was het aantal kolonisten groter dan ooit tevoren, mogelijk door de recente uitspraak van de Amerikaanse regering dat de nederzettingen niet illegaal waren onder het internationaal recht (een verklaring die in strijd is met talrijke resoluties van de VN-12 en de Conventie van Genève van 1949). Merk op dat het verloop van de viering en het daarmee gepaard gaande geweld de principes van rechtvaardigheid, vrijgevigheid en liefde – principes waarvoor Sarah wordt geëerd – bespottelijk maakten.

Incidenten – Op 22 november om 15.00 uur betrad een groep kolonisten de markt van de oude stad onder de bescherming van Israëlische strijdkrachten en installeerde een gedenksteen met drie menora’s erop. Dit was een ongewone en gewaagde zet van kolonisten en betekende een nieuwe poging om soevereiniteit te claimen over een deel van het vastgoed in dat gebied. De plaquette werd vervolgens verwijderd. De meeste andere incidenten vonden plaats in de zwaar beveiligde zone van de kolonistencoridor tussen de nederzettingen Kiryat Arba en Tel Rumeida, waarbinnen zich Palestijnse gebieden bevinden. In de nacht van 22 november vielen ongeveer vijftig kolonisten Palestijnen aan en verwonden er acht, waarvan twee naar het ziekenhuis moesten worden gebracht. In een ander incident werd een negenjarige Palestijnse jongen aangevallen door kolonisten die Pepperspray gebruikten en hij moest in het ziekenhuis worden opgenomen.

Die avond vielen kolonisten het huis van Arif Jaber aan, een Palestijn die actief is met een groep genaamd Human Rights Defenders (mensenrechtenverdedigers), die mensen opleiden om camera’s en sociale media te gebruiken om schendingen te documenteren en bekend te maken. De IOF (Israëlische bezettingsmacht) kwam en bezette zijn huis en dak. Ook het huis van Moutasem Jaber werd door de IOF binnengevallen en uur lang bezet gehouden. De volgende dag, de 23e, kwam de IOF van controlepost 56 en dwong Palestijnse winkeliers in de Bir Sabahstraat om hun winkels te sluiten en hun auto’s van de straat te verwijderen als voorbereiding op de stoet kolonisten die de graftombe van Ibn Kanaz kwamen bezoeken. Israëlische militaire voertuigen blokkeerden de weg aan de kant van Bab azZawiyeh helemaal tot aan de achterkant van het busstation. Tussen half vier en half zeven ‘s middags werden er in Bab azZawiyeh door de Israëlische strijdkrachten rubberen kogels, verdovingsgranaten en traangas gebruikt om een groep tieners te verspreiden die stenen gooiden naar de versterkte controlepost. Vervolgens bestormden kolonisten het huis van Emad Abu Shamsiyeh, een ander lid van de Human Right Defenders. Emad leert anderen camera’s te gebruiken voor het monitoren van schendingen en woont ondanks alle beperkingen en intimidaties, nog steeds in Tel Rumeida in de zwaar beveiligde zone, waar hij blootstaat aan zowel de IOF als de kolonisten. Die avond belegerden kolonisten zijn huis, spuugden, schreeuwden beledigingen en gooiden stenen en flessen, en klommen op zijn dak. Hij riep vrienden om te helpen maar ze konden niet voorkomen dat kolonisten met stenen bleven gooien. Emad hoorde boven zijn 18 maanden oude kleinzoon huilen en ontdekte dat zijn hoofd was geraakt door een steen die door een kolonist door het raam was gegooid. Hij moest naar het ziekenhuis, maar omdat dit een door het IOF beperkt gebied is, mocht de ambulance niet naar het huis komen; ze moesten het kind naar controlepost 56 dragen, terwijl de kolonisten hen uitscholden en stenen en flessen bleven gooien. Mensenrechtenwaarnemers en journalisten bleven in het huis van Emad totdat het rustiger werd en Emad zich veilig genoeg vond om hen te laten gaan.

Vorige
Vorige

Koerdistan: Hoe is het om ontheemd te zijn?

Volgende
Volgende

Leden van CPT sluiten zich aan bij de San Carlos Apache en anderen in gebed en actie voor Chich’il Bildagoteel (Oak Flat, Arizona, VS)