Ik plaats mezelf in quarantiane, om niet gebombardeerd te worden zoals mijn broer
Samenvatting: Dlovan Shahin was vader van twee kinderen en winkelier in Kashan, een dorp in het subdistrict Batifa dat valt onder het district Zakho van de provincie Duhok. Op 26 juli 2020 werd Dlovan gedood door een aanslag met een Turkse drone. Al vóór deze bomaanslag had de plaatselijke Asaish (veiligheidstroepen van de regionale regering van Koerdistan) zowel Dlovan als zijn broer op verschillende tijdstippen en zonder gerechtelijk bevel gearresteerd, waarna ze in de gevangenis werden mishandeld. Na de dood van Dlovan bedreigde de Asaish zijn gezin met gedwongen relocatie en trad hard op tegen de lokale protesten tegen de moord en de aanwezigheid van het Turkse leger en inlichtingendiensten in het gebied.
Naast de directe burgerslachtoffers van de Turkse grensoverschrijdende bombardementen op Iraaks Koerdistan, wordt in het verslag ook gewezen op de vijandige omgeving waarin gezinnen in de nabijheid Turkse militaire bases leven.
Batifa, van toeristenoord en handelscentrum naar oorlogsgebied.
Het subdistrict Batifa, dat administratief onder het district Zakho in de provincie Duhok valt, ligt in het noordwesten van Iraaks Koerdistan, ongeveer 30 km van het centrum van het district. Geografisch gezien telt het subdistrict 78 dorpen, maar vanwege de militaire operaties en de bombardementen sinds de jaren negentig zijn nu 27 dorpen geheel verlaten. Het gebied is sinds kort een van de vele slagvelden tussen de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK) en de Turkse strijdkrachten.
In een telefoongesprek vertelde Dlsher Abdulstar, de burgemeester van Batifa, aan CPT: “Toeristen vinden ons gebied mooi en interessant. Het is ook een belangrijk gebied voor de handel tussen Irak en Turkije. Maar vanwege de Turkse bombardementen komen er nu geen toeristen, ze beschouwen ons gebied als onveilig.” Tot nu toe zijn er door de Turkse bombardementen in Batifa en Darkar 32 burgers gedood en 10 burgers gewond geraakt.
Turkije is onlangs begonnen met militaire operaties in Iraaks Koerdistan met de codenamen ‘Arendsklauw’ en ‘Tijgerklauw’. Sinds het begin van deze offensieven medio juni 2020, hebben Turkse militairen dagelijks vele dorpen in Batifa gebombardeerd. Naast de bombardementen brengen ook de Turkse militaire grondoperaties mensenlevens in gevaar. Sinds medio juni zijn Turkse troepen tien dorpen in het subdistrict Batifa binnengevallen. De dorpen Pirbla en Ablane zijn nu verlaten, omdat alle bewoners voor de veiligheid zijn gevlucht.
Om veel van deze aanvallen uit te kunnen voeren, heeft de Turkse regering 37 leger- en inlichtingenbases in Iraaks Koerdistan gebouwd. De meeste liggen binnen 35 km van de grens maar sommigen zijn veel verder in de regio gesitueerd, nabij steden Erbil, Duhok, Zakho en Soran. Veertien van deze bases bevinden zich in de provincie Duhok. In het district Zakho zijn drie militaire bases: Grebye, Shert en Gali Zakho en twee bases van de Turkse inlichtingendienst (MIT), één in de stad Batifa en één in het centrum van Zakho. Vanuit deze nieuw gebouwde bases heeft Turkije meerdere Koerdische burgers aangevallen. Op 20 augustus werd de 33-jarige Nawzad Rashid ernstig gewond door geweervuur vanuit een Turkse basis nabij het dorp Shapan. Op 21 augustus vielen soldaten van een van de Turkse militaire bases in het subdistrict Batifa drie burgerwoningen in het dorp Banky Bny binnen en bliezen de huizen op met explosieven.
Arrestaties, huiszoekingen en bombardementen
Begin 2019 kreeg Dlovan Shahin Omer een telefoontje van de Asaish in Zakho dat hij bij hen op kantoor moest komen. Toen Dlovan op het kantoor was aangekomen, arresteerden de Asaish-agenten hem zonder gerechtelijk bevel en hielden hem 25 dagen gevangen. Dlovan’s familie vertelde CPT dat het gevangenispersoneel Dlovan schopte en sloeg en hem dwongen een bekentenis te ondertekenen. Dlovan’s broer vertelde CPT: “Mijn broer werd gearresteerd zonder een gerechtelijk bevel, en ze beschuldigden hem van het helpen van en het samenwerken met de PKK, maar hier hadden ze geen enkel bewijs voor. Nadat hij was vrijgelaten, bleven ze hem in de gaten houden. Dlovan was geen lid van ISIS en liet ook geen enkel buitenlands leger het gebied van Koerdistan binnen, waarvoor hij zo behandeld of gecontroleerd zou moeten worden.”
Op 24 juni 2020 viel een groep van de Asaish met geweld het huis van Dlovan’s broer Fazil Shahin binnen en arresteerde hem. Fazil vertelde CPT: “Eerst werd ik ervan beschuldigd, dat ik iemand vermoord zou hebben. Later veranderden ze hun verhaal en beweerden ze dat ze me hadden gearresteerd omdat ik een connectie zou hebben met de PKK. Ik ben een Peshmerga en heb geen connectie met de PKK. Ze hebben me 19 dagen lang gemarteld en ze bevalen me een bekentenis af te leggen van een misdaad die ik niet heb begaan. Elke dag hingen ze me met geboeide handen op. Ze schopten en sloegen me.” De Asaish dreigden Fazil te vermoorden, tenzij hij ermee akkoord ging om voor de rechter te liegen en te zeggen dat hij een connectie had met de PKK.
In de middag van 26 juli, toen Fazil nog in de gevangenis van de Asaish zat, belde een van hun familieleden Dlovan op en vertelde dat zijn broer Fazil die dag zou worden vrijgelaten. Dlovan’s familie wilde dit goede nieuws vieren met een gezamenlijk etentje. Peyman Ganjo, Dlovan’s vrouw, vertelde CPT: “Nadat ik gehoord had dat Fazil vrij zou komen, vroeg ik Dlovan om naar het huis van mijn moeder in het subdistrict Sarsang – 45 km van Batifa – te rijden om haar op te halen, zodat zij met ons mee kon eten. Toen Dlovan in het dorp Hassan Pirk in subdistrict Bamarne aankwam, zag hij een van zijn vrienden op de weg en dus parkeerden ze hun auto’s in de berm om elkaar te begroeten. Op dat moment bombardeerde de Turkse drone de auto van Dlovan, waarbij Dlovan en zijn vriend Abdulla Omer omkwamen.” Dlovan was 30 jaar oud toen Turkije hem bombardeerde en vermoordde.
Denkend over het verlies van Dlovan, vertelde Peyman Ganjo aan CPT: “Ik kan me een leven zonder Dlovan niet voorstellen. Dlovan liet een vierjarige dochter en een driejarig zoontje achter. Mijn zoon Sipan begrijpt niet wat er is gebeurd, maar hij huilt de hele tijd. Mijn dochter Norra gelooft dat haar vader nog leeft en dat hij in zijn winkel is en dat hij nog niet thuis is; ze vraagt telkens naar haar vader.”
Fazil’s vrijlating en de blokkering van het Huis van Dlovan’s gezin door de Asaish
Ondanks een belofte om hem te laten gaan en de moord op zijn broer Dlovan, werd Fazil op 26 juli niet vrijgelaten. Op de derde dag van de begrafenis gingen Dlovan’s familieleden en verwanten naar de Asaish en de lokale autoriteiten om hun te vragen Fazil vrij te laten. Met de steun van hun stam die de Asaish onder druk zette, hebben de autoriteiten Fazil uiteindelijk op 28 juli vrijgelaten. Een maand na zijn vrijlating zei Fazil tegen de CPT: “Op dit moment ben ik als een onbegraven lijk. Mijn lichaam vertoont nog steeds de tekenen van marteling uit de tijd in de gevangenis. Mijn onschuldige broer werd gedood. Ik ben mijn baan kwijt en ik kan geen baan krijgen omdat de Turkse inlichtingendienst me constant in de gaten houdt. Daarom heb ik mezelf thuis in quarantaine geplaatst. Niet omdat ik bang ben om Covid-19 te krijgen, maar omdat ik bang ben om gebombardeerd te worden door Turkse oorlogsvliegtuigen. Ik blijf thuis om niet hetzelfde lot te ondergaan als mijn broer.”
Op 31 juli, de eerste dag van Eid al-Adha (het Offerfeest), wilden familieleden, verwanten en vrienden van Dlovan naar zijn graf lopen. Het rouwen om verloren familieleden bij hun graf tijdens het Offerfeest is een oude Koerdische traditie. De stoet van familie, vrienden en verwanten werd echter tegengehouden door troepen van de Asaish; dertien van hen werden gearresteerd, inclusief twee verslaggevers van lokale mediadiensten. Omer Shahin, Dlovan’s broer, vertelde aan CPT: “Nadat mijn familie werd tegengehouden en de tocht niet kon afmaken, hebben veiligheidstroepen in groten getale ons huis omsingeld en hebben mijn familie verteld dat ze omwille van de bescherming van de basis van de MIT [Turkse inlichtingendienst], die in 1997 op 25 m afstand van ons huis werd gebouwd, zo snel mogelijk de stad Batifa moesten verlaten en ergens anders een woonplek moesten vinden. Ze dekten ook een raam van ons huis [dat uitkijkt over de MIT-bais] af met een ijzeren plaat.”
Uiteindelijk ging de familie in onderhandeling met de Asaish, die hen toestond in Batifa te blijven nadat ze hen een document hadden laten ondertekenen dat ze geen actie zouden ondernemen tegen de MIT-basis. De familie vertelde CPT dat de Asaish hun bewegingen blijft volgen.
Voortdurende bezorgdheid over de veiligheid van Dlovan’s familie
Als organisatie die zich sinds 2007 inzet voor vrede en bescherming van de rechten en het leven van de burgerbevolking van Iraaks Koerdistan die het doelwit is van het Turkse leger en luchtmacht, maakt CPT-Iraaks Koerdistan zich zorgen over de veiligheid van de familie van Dlovan Omer, vooral omdat de Turkse inlichtingendienst zijn basis en aanwezigheid in de stad Batifa, waar bijna 30.000 mensen wonen, blijft handhaven. De Asaish lijkt in zijn acties voorrang te geven aan de bescherming en ondersteuning van de Turkse inlichtingendiensten en militaire operaties, in plaats van aan de bescherming van de burgers van Iraaks Koerdistan. Buitengerechtelijke arrestaties en mishandeling van gevangenen zijn illegaal en in strijd met de artikelen 3, 5, 9, 10, 11 en 13 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ook artikel 322 van het Iraakse wetboek van strafrecht stelt heel duidelijk dat veiligheidstroepen die mensen martelen en arresteren zonder gerechtelijk bevel, moeten worden gestraft.
De wrede behandeling van Dlovan, Fazil en hun familie in Batifa doet ook vragen rijzen over dergelijk systematisch geweld dat gezinnen ondervinden in andere steden en dorpen die door Turkse militairen en inlichtingendiensten zijn binnengevallen.
De burgemeester van Batifa vertelde CPT: “De bewegingen van de Turkse soldaten vormen een ernstige bedreiging voor het leven van de boeren en dorpelingen in Batifa. Het merendeel van de slachtoffers van de oorlog tussen de PKK en Turkije zijn burgers van Iraaks Koerdistan. Wij vragen de Iraakse regering om de soevereiniteit van Irak te beschermen en serieuze actie te ondernemen om druk uit te oefenen op Turkije om te stoppen met het bombarderen van de regio. Ondertussen vragen wij Turkije en de PKK om hun conflict op te lossen door middel van een dialoog.”
Aanbevelingen
CPT roept de regionale regering van Koerdistan (KRG) op het recht van de burgers op veiligheid, toegang tot een eerlijk proces en bescherming tegen dwang en mishandeling in detentie in Iraaks Koerdistan te beschermen. CPT roept ook de Verenigde Naties, de NAVO en de internationale gemeenschap op om druk uit te oefenen op de Turkse regering om het leven van burgers te respecteren, alle militaire operaties in Iraaks Koerdistan, die al meer dan drie decennia duren, te staken en uiteindelijk tot een vreedzame oplossing te komen voor de langdurige conflicten tussen Turkije en gewapende groepen.