Gekooid als een dier

door Ahmad Abu Monshar

Ik werd vastgehouden omdat ik een persoon van kleur ben, een Palestijn, een vredestichter, wat betekent dat ik geen enkel privilege heb. Het is een pijnlijke reis terug naar de plaats waar ik als een beest werd behandeld, maar ik wil jullie meenemen daarnaartoe. Op 31 augustus hield de Israëlische grenspolitie mij samen met een ander CPT-lid twee uur lang vast. De grenspolitie dwong ons op de grond te gaan zitten nadat ze ons hadden gefouilleerd. Ze namen alles weg, ook onze waardigheid. Een agent pakte een stoel en ging naast ons zitten, terwijl wij in de kooi op de grond zaten; hij bewaakte ons om te voorkomen dat we er vandoor zouden gaan (alsof hij een herder was die zijn dieren weidde).    

Twee mensen worden achter hekken bewaakt door een Israëlische soldaat

Laten we teruggaan naar die ochtend dat ik wakker werd in de hoop niet opnieuw een misdaad te zien die door Israëlische soldaten werd gepleegd, in de hoop dat geen kind gekwetst of gearresteerd zou worden terwijl wij toekeken bij de tocht naar school. Die dag was bijzonder. De zonsopgang was adembenemend en de frisse lucht streelde mijn gezicht. Die lucht omhulde mijn enthousiasme voor de toekomst en mijn hoop op vrede.

Wij gingen naar de controlepost ِAl-Slaymeh om daar de leerlingen te observeren die onderweg waren naar school. Gewapende soldaten bewaken de controleposten en zijn geneigd geweldsincidenten te veroorzaken tegen schoolleerlingen.

Een jonge soldaat van ongeveer 18 jaar begon ons uit te dagen en riep ons toe een foto van hem te nemen. Hij probeerde een uur lang een reactie bij ons uit te lokken, maar wij hadden zijn tactiek door. Toen we onze taak hadden afgerond, gingen we via een andere controlepost naar het kantoor terug om zijn kinderachtige gedrag te ontwijken.

Ik voelde dat er iets fout zat toen we de controlepost naderden, maar ik kon mijn vinger er niet op leggen. We liepen door totdat een agent van de grenspolitie ons riep om dichterbij te komen voor een controle, hoewel hij wist dat we vijf minuten eerder door de metaaldetector waren gegaan. Deze geniepige routine van herhaalde controles door soldaten is een poging om de controleposten te normaliseren en ons te dresseren, zodat we inspectie verwachten en ons daarvoor klaarmaken. Zo kan hun macht groeien door onze acceptatie. Maar dat zal nooit gebeuren!      

De heldere groene ogen van de grenspolitie waren aangetast door barbaars en onmenselijk gedrag. Hij stond erop onze ID-bewijzen te checken en controleerde ons toen van een afstandje door me te vragen mijn shirt op te tillen en rond te draaien. Ik was niet bang voor hem. Ik keek hem recht in de ogen, en sloeg mijn ogen niet neer om hem geen kans te geven zich superieur te voelen of te denken dat hij privileges had over mij. Opeens veranderde hij in een demon; hij werd erg agressief en richtte al zijn onderdrukte woede op mij. Ik had geen enkele soort van macht, en zijn wapen gaf hem ongebreidelde macht, maar de waarheid in mijn ogen bedreigde hem nog steeds.

Hij bracht ons naar het afgeschermde gebied, waar alleen kolonisten en soldaten binnen mogen. Voordat hij ons beval op de grond te gaan zitten, voerde hij nogmaals een lichamelijke controle uit en gaf ons in het Hebreeuws bevelen tijdens het fouilleren. Toen ik dit niet verstond, schopte hij mijn benen uit elkaar. Een paar minuten eerder had hij Engels tegen me gesproken. Dit is een andere techniek om ons stress en angst te bezorgen, omdat we niet kunnen verstaan wat ze zeggen of wat ze van plan zijn.

Nadat we een half uur op grond hadden gezeten, vroeg hij ons waar de rest van ons team was. We antwoordden dat we dat niet wisten en hij zei: “Maak je geen zorgen, we brengen ze wel.” En ik dacht bij mezelf: Dat heb ik vaker gehoord, deze psychologische spelletjes werken niet meer bij ons. Maar tegelijkertijd dacht ik aan de kinderen die door deze grenspolitie worden tegengehouden en wat voor trauma ze ervaren als dit gebeurt.

De agent bleef op zijn stoel naast ons zitten. Hij begon me aan te kijken, dus natuurlijk keek ik terug waarbij ik mijn gezicht ophief naar de zon. Hij werd nerveus en begon tegen me schreeuwen. Eén van de dingen die hij in het Engels tegen mij zei, was: “Kijk me niet aan.” “Jij keek eerst,” gaf ik terug. Ik ben trots op mezelf, al was alles van me afgenomen. Met zijn wapen, zijn vermogen om levens te nemen, en zelfs zijn manier van op de stoel zitten (waardoor hij zich boven ons verhief en privilege over ons uitstraalde) hield hij de macht in handen.

Gelukkig had onze ervaring ons geleerd hoe deze situaties over het algemeen uitpakken, dus in plaats van bang te zijn en te verstijven, zochten we manieren om de spanning te verminderen door kleine spelletjes te spelen, grapjes te maken en onze ademhaling te reguleren. De agenten waren gestrester dan wij, en ze probeerden te lachen en ons belachelijk te maken. Het had geen effect op ons, omdat zij niets meer zijn dan gewapende levenloze objecten, niet in staat tot elementaire menselijkheid.

Ik herinner me nog steeds een gesprek dat ik had met een kind, terwijl ik de controleposten observeerde. Na het passeren van de post zei hij: “Een van de grenspolitieagenten beval me om naar de grond te blijven kijken en hem niet aan te kijken wanneer ik een controlepost passeer.” Door die woorden vraag ik me af waarom ze bang zijn voor onze ogen. Zien ze de waarheid in onze ogen? Of houden die hun een spiegel voor waarin ze hun eigen woestenij zien?

Nadat we twee uur op de grond hadden gezeten en zij hun neus in ons persoonlijke leven hadden gestoken door onze telefoons te controleren, lieten ze ons gaan. Toen begreep ik ten diepste het lijden van kinderen die worden vastgehouden en gearresteerd. Ik weet niet of de kinderen hen zullen vergeven voor wat ze hebben meegemaakt! Zullen we ooit in staat zijn om vrede te stichten, wanneer de kinderen voortdurend trauma's te verwerken krijgen?

 

Vorige
Vorige

De rechtszaak tegen Masoud Ali, Sherwan Taha, Karger Abas en Bandawar Ayoub

Volgende
Volgende

Duurzaamheid in het spotlicht