Een bericht uit Lesbos
Het verhaal van E.
E. is een politieke vluchteling uit Turkije die 4 jaar geleden naar Griekenland kwam. Jarenlang woonde en werkte hij op de plek waar ik op ben gegroeid, een eiland vlakbij Lesbos. Hij deed waar hij goed in was: huizen bouwen en elektriciteit aanleggen en repareren in een dorpje dat ik me als kind herinner als zowel mooi als verlaten. Op een bepaald moment deed er zich een conflict voor met de plaatselijke inwoners van het dorp en E. en de andere vluchtelingen moesten vertrekken. E. verhuisde naar Athene, maar hij vertelde me hoe graag hij op het eiland was gebleven.
Ongeveer twee jaar gelden staken twee vrienden met een bootje over van Turkije naar Lesbos. E. ging met zijn vriend A. naar Lesbos om er zeker van te zijn dat hun andere twee vrienden veilig aan waren gekomen op het eiland en dat ze asiel zouden kunnen aanvragen in Griekenland, want ze waren bang dat hun vrienden mogelijk een ander 'terugduw' geval zouden worden. Op Lesbos werden ze gearresteerd als 'smokkelaars' en in arrest gehouden in afwachting op hun proces. In het eerste proces werden ze beiden vrijgesproken en vrijgelaten om hun leven verder te leiden. De aanklager ging echter in hoger beroep tegen de vrijspraak en een paar maanden geleden kwam de zaak weer voor op Lesbos.
Samen met twee andere getuigen die hen kwamen steunen, ontmoette ik E. toen. Tijdens hun verblijf op Lesbos leerde ik hem echt kennen: we praatten veel, vertelden verhalen, lachten veel, spraken over onze gedeelde liefde voor het eiland waar ik was opgegroeid, bakkeleiden over welk strand mooier en wat de beste wijn was. E. repareerde een lamp in mijn huis, die al twee jaar kapot was en plaagde me ermee dat ik zo slecht was in kleine noodzakelijke reparaties en die altijd uitstelde of gewoon liet versloffen. Terwijl hij op Lesbos wachtte op de rechtszaak, die telkens weer werd uitgesteld, probeerde ik de dagen met hem door te brengen gewoon als wat we waren - als vrienden. Hij had een vrij genomen van zijn werk om naar het eiland te komen en het leek een beetje op een vakantie. Ik wilde zo graag vergeten dan E. gevaar liep. Ik wilde zo graag het idee opzijzetten dat hij weer de gevangenis in zou draaien; ik sprak vaak met zijn advocaten en wist maar al te goed dat dit een rechtszaak was waarin een tweede winst moeilijk zou zijn.
Toen de dag van de zitting naderde, werd E. steeds stiller. Hij plaagde me niet meer met de lampen in mijn huis en mijn grappige pogingen om Turks te spreken. Toen ik hem zijn tas in zag pakken voor we naar de rechtbank gingen, voelde ik de angst, de zorgen en de spanning die door dit kleine klusje werden gemaskeerd. De tas werd dichtgeritst, maar niemand wist waar - op welke plek en onder welke omstandigheden die weer open zou gaan. De afstand tussen de veerboot naar Athene en de gevangenis leek opeens zoveel korter. Tijd - de komende tijd, de komende jaren werden ook samengedrukt en verstikt tussen 'onschuldig' en 'schuldig'.
De rechtszaak was ondraaglijk tot op de laatste seconde en werd lang verdaagd tot eindelijk de uitspraak volgde. Ik weet niet of de rechters dit expres doen om iedereen de macht, het gezag dat zij hebben over de lichamen waarover ze rechtspreken te laten voelen of dat het gewoon is hoe een proces verloopt. Zodra de rechters terugkwamen om het vonnis bekend te maken, kwamen ook de politieagenten naderbij en zwaaiden met de handboeien die voor E. bedoeld waren, alsof het babyrammelaars waren en niet de middelen om iemand van zijn vrijheid te beroven.
Het hof zei “Schuldig”, en het gerinkel van de handboeien echode in mijn hoofd: tegen de maat in, uit de toon en vals ... Ik keek naar E.'s rug, verstijfd, en vroeg me af of ik hem ooit weer zou zien lachen. De smerissen drongen om hem heen en ik kon zelfs zijn rug niet meer zien. De advocaten pleitten voor verzachtende omstandigheden en strafvermindering. De straf ging omlaag, omlaag ... en omlaag ... en nog wat verder omlaag met het handjeklap, alsof we ergens in Istanboel op een boerenmarkt stonden.
3 jaar en 11 maanden. Precies wat nodig is voor voorwaardelijke invrijheidstelling.
De middag daarop zaten we in de tuin van mijn huis en bakkeleiden over of mijn kebabs beter waren dan de zijne. Natuurlijk waren die van hem beter, maar ik wilde hem plagen.