Vrouwenrechten in Colombia, een gesprek met Laura van OFP
Door: Julianne Assmann
“Wij begroeven ze niet, wij plantten hen”
Deze zin staat op de muur van het huis van herinnering en vrouwenrechten. De ruimte is ingericht met zwart, wit en paarse tinten. Een boom met de namen van alle omgebrachte vrouwelijke leiders en een zwarte jurk met het motto van de Organización Femenina Popular (OFP) roepen veel emotie op. Er hangen illustraties die de geschiedenis van de strijd voor overleving, respect en vrede in Colombia weergeven.
“Barrancabermeja is de bakermat van de sociale beweging. In een regio waarin sociale onrust en politieke en gewapende conflicten wijdverbreid zijn is een antwoord ontstaan vanuit de burgerbeweging. Het is belangrijk de rol die vrouwen spelen in deze processen en organisaties uit te lichten, om het beeld dat vrouwen in oorlogssituaties alleen maar de rol van weduwe, moeder of partner kunnen vervullen te bestrijden. Ja, die rollen vervullen ze ook. Maar op deze plaats zijn zij het die het leiderschap in de strijd om te overleven en het afdwingen van respect voor mensenrechten op zich namen” zegt Laura Serrano Venico, werkzaam voor OFP sinds 2014
Laura deelt haar inzichten over vrouwenrechten, feminisme en haar persoonlijke ervaringen met OFP met mij. We leerden elkaar kennen tijdens mijn eerste maand bij het team in Colombia, toen zij het team vroeg om een fotowedstrijd voor vrouwen te jureren in het nabijgelegen Yondó. Laura is afkomstig uit Santander en woont al een tijd in Barranca, waar ze in 2014 een stageplaats kreeg bij OFP. Ze was aanvankelijk niet van plan te blijven, maar de verbindingen die ze in die tijd legde hebben haar hier gehouden.
“Ik kwam voor andere redenen naar Barranca, en had het geluk met OFP in contact te komen. Ik begon hen te helpen met technische ondersteuning, maar het was onvermijdelijk steeds meer bij de projecten betrokken te worden. Daar heb ik echt geleerd hoe feminisme zoveel meer is dan een politiek discours, maar het echt ingezet kan worden in praktisch werk tussen de mensen.”
Ik vraag Laura wat zij verstaat onder feminisme: “Ik zie twee belangrijke aspecten: Mijn ervaringen hebben mij de kans gegeven om me bewust te zijn van mijn vrouw-zijn. Dat betekent dat er bepaalde situaties op mij van toepassing zijn, vanwege mijn geslacht. Let wel, ik spreek als een vrouw met veel privilege, ik groeide op in een stad, wordt niet achtergesteld vanwege mijn huidskleur en had de kans om aan de universiteit te studeren. Dat betekent dus ook dat de ene vrouw de andere niet is. Een vrouw die gediscrimineerd wordt wegens haar huidskleur en zich inzet voor de burgerbeweging verkeert in een heel andere situatie dan een vrouw die er andere politieke ideeën op nahoudt. Al deze verschillende elementen leiden er uiteindelijk toch toe dat wij ons in veel situaties bevinden die beïnvloed worden door hetzelfde hiërarchische paradigma. In deze context is het voor mij onmogelijk om mij niet als feminist te identificeren. Dat zou een contradictie zijn.
Dus, aan de ene kant komt feminisme voort uit mijn eigen ervaring, maar aan de andere kant geloof ik dat feminisme de kans biedt om een nieuwe toekomst te zien, om ideeën te genereren en actie te ondernemen om die toekomst naderbij te brengen. Belangrijk hiervoor is om te begrijpen dat ongelijkheid vele factoren heeft die met elkaar interacteren. Ik ben weinig behulpzaam als ik feminist en racist tegelijkertijd ben, omdat ik dan de situatie van vrouwen van kleur niet wil begrijpen. Hetzelfde geldt voor classisme of xenofobie. Feminisme geeft mij de kans om al deze ongelijkheden te integreren en te werken aan de transformatie van allemaal.”
Heeft het werk van OFP iets te maken met de feministische theorieën die u bestudeerde tijdens uw studie sociologie aan de universiteit?
“Het werken met vrouwen buiten de stad heeft andere implicaties. Ik moet moeite doen om hun context te begrijpen, hun gedachten over wat traditie in hun leven betekent, om niet de redder uit de grote stad te zijn. Dat waardeer ik ook zeer in het werk van OFP, zij begrijpen echt waar de grassroots organisaties mee bezig zijn, en ondersteunen hun werk en daarmee ook het gevoeld dat ze zelf al begonnen zijn aan de transformatie van onderdrukking.”
In mijn beleving en met mijn (Duitse) achtergrond valt mij op dat het samengaan van verschillende vormen van onderdrukking en het structurele karakter van daarmee samengaand geweld door mensen in Colombia veel duidelijker wordt gezien dan in landen op het noordelijk halfrond. Daar hebben mensen toch meer de neiging om het afzonderlijk te hebben over seksisme of racisme en geweld alleen te zien als fysiek geweld. Dit viel me ook op toen een winkeleigenaar in Micoahumado stelde “armoede is gewelddadig”. Ook in dit gesprek met Laura komt dit verschil duidelijk naar voren, gezeten in het kantoor van OFP in Barranca, een regio die bol staat van conflict, mobilisatie en een sterkte sociale beweging.
“Er is in Colombia een groot gat tussen de stad en het platteland. Dat komt voort uit de grote armoede op het platteland en de achterstelling van vrouwen in publieke functies, toegang tot diensten en onderwijs. Ook zijn er veel regio’s waar de patriarchale cultuur diep is ingebed in het dagelijks leven.”
Opgericht in 1972, is het OFP een van de oudste mensenrechtenorganisaties in Colombia. Het begon als een vrouwengroep bij de katholieke kerk, in dezelfde straat als het huidige CPT-kantoor in Barranca. Decennia lang hebben ze talloze projecten ondersteund, de bevolking gemobiliseerd en demonstraties en stakingen georganiseerd. Vandaag de dag heeft OFP vestigingen in de hele Magdalena Medio regio en ook in Bogotá en Neiva.
“OFP werkt aan de afronding van een fase van heling, waarin maatregelen zijn ontwikkeld om collectieve genoegdoening te ondersteunen en het herinrichten van de sociale en politieke projecten. Een ding dat ik erg waardeer aan deze organisatie is de mogelijkheid om snel te reageren op politieke ontwikkelingen, maar tegelijkertijd vast te houden aan onze principes en overtuigingen. Begin dit jaar keken we naar het grote Plaatje van waar OFP zich mee bezig hield en zagen we dat dat we het nu vooral hebben over intergenerationeel dialoog, het opleiden van nieuwe regionale leiders en het versterken van grassroots feministische initiatieven.”
Welke rol kunnen wij als internationale organisaties spelen in deze ingewikkelde situatie? Hoe kunnen wij onze solidariteit betuigen aan de specifieke uitdagingen voor Colombiaanse vrouwen?
“De internationale gemeenschap is belangrijk in het afdwingen van de implementatie van vredesverdragen. In dit gebied komt het bijvoorbeeld voor dat comité’s op zoek gaan naar vermoorde of vermiste mensen, of proberen jongeren te beschermen tegen kidnapping door paramilitairen. De begeleiding van deze groepen dient als bescherming. Het werk met een zelfstandige organisatie, die niet vanuit een staat is georganiseerd, geen wapens gebruikt en vreedzaam optreedt, verspreidt vreedzame manieren om met conflict om te gaan. In een situatie die bol staat van polarisatie en stigmatisatie is een dergelijke bescherming met een onafhankelijk karakter erg belangrijk. De begeleiding van organisaties zoals CPT is essentieel, omdat het de lokale organisatie sterkt in haar positie en beschermt tegen allerlei aanvallen en valse beschuldigingen.”
Laura’s woorden, manier van denken en haar levensverhaal reflecteren de protestmarsen en moeilijkheden van een uitgebreid verleden. Het is waar dat geen van de vermoorde vrouwen verloren is in het grote niets van de dood. Geen van hen is vergeten. Zij zijn de zaden van hoop en verzet, geplant in het collectieve geheugen van de Colombiaanse vrouwen, de wortel van het oprichten van de volgende generatie. Deze zaailingen komen nu naar boven, en creëren projecten als het huis van herinnering, waarmee nog meer vrouwen gesterkt worden en aangemoedigd vorm te geven aan de geschiedenis van Colombia, met handen, stem en hoofd.
Meer informatie over OFP is te vinden op hun Spaanstalige blog en Youtube kanaal.