Rechtszaken tegen de activisten uit Badinan

Koerdistan (1).jpg

Christian Peacemaker Teams - Koerdistan heeft een rapport uitgebracht over de rechtszaken van de 9 Badinan activisten. De Nederlandse vertaling daarvan is hieronder te lezen.

Samenvatting:

Op 12 en 13 juli werden er twee rechtszaken gehouden tegen de Badinese activisten, Masoud Ali, Sherwan Taha, Karger Abas, Bandawar Ayoub, Sleman Kamal, Sleman Mousa, Fersat Ahmad, Jamal Khalil en Aamer Khalid. Alle negen gevangenen werden in 2020 gearresteerd door veiligheidstroepen na hardhandig optreden tegen vrijheid van meningsuiting in de Koerdische Regio van Irak (KRI). Ze wachtten al bijna een jaar op hun proces. 

Tijdens de recente rechtszaken in juli werden de gevangenen uit Badinan beschuldigd van het in gevaar brengen van de nationale veiligheid en spionage, omdat ze contact hadden gelegd met de consulaten van de Verenigde Staten, Duitsland en Frankrijk, de vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bagdad en de federale regering van Irak. Leden van Christian Peacemaker Teams (CPT) hebben deze processen die beide nu zijn opgeschort tot september, bijgewoond. 

 CPT maakt zich grote zorgen over de goede procesgang in beide rechtszaken, omdat er tot nu toe geen redelijk bewijs is geleverd om de beschuldigingen tegen de negen gevangenen uit Badinan te ondersteunen. Al het bewijs dat gebruikt wordt tegen de activisten stoelt tot nu toe op de verklaring van een niet-geïdentificeerde getuige de niet aanwezig was tijdens de zitting van de rechtbank. Er is nog geen bewijs dat doet vermoeden dat deze getuige echt bestaat of dat een dergelijke getuige de negen gevangenen kende. Naast dit gebrek aan bewijs afkomstig van een niet-geïdentificeerde getuige, is het zorgelijk dat de beklaagden beschuldigd konden worden van spionage omdat ze contacten hadden met consulaten en vertegenwoordigers van de regering. Al vanaf het begin is de gevangenen toegang tot hun wettelijke vertegenwoordiging ontzegd, waardoor ze geen bewijsmaterialen ten behoeve van hun verdediging konden doorgeven of bespreken.

 Deze recente rechtszaken maken deel uit van een grotere aanval door de Koerdische Democratische Partij (KDP) om de vrijheid van meningsuiting in Iraaks Koerdistan te onderdrukken. Sinds augustus 2020 zijn naar schatting 76 journalisten, activisten en leraren uit de regio Badinan gearresteerd door veiligheidstroepen en gevangen gezet in Erbil. Onder de eersten die getroffen zijn door deze steeds sterker wordende onderdrukking waren Sherwan Sherwani, Guhdar Zebari, Eyaz Karam, Shivan Saeed en Hariwan Essa, die op 16 februari allemaal schuldig bevonden werden aan spionage en het destabiliseren van de nationale veiligheid. Deze vijf journalisten en burgerrechtenactivisten werden allemaal beschuldigd van spionage omdat ze gesproken hadden met vertegenwoordigers van het consulaat-generaal van de Verenigde Staten, de Verenigde Naties en internationale organisaties. De negen gevangenen uit Badinan worden nu op dezelfde manier beschuldigd van spionage voor internationale consulaten en regeringen.

Dit rapport geeft een overzicht van de gerechtelijke procedures en een chronologie van de processen die hebben plaatsgevonden. 

Gerechtelijke procedures

Strafhof van Erbil, 12 juli 2021

Het proces tegen Masoud Ali, Sherwan Taha, Karger Abas en Bandawar Ayoub

 Beschuldigingen: 

Het plannen van een aanval op het gebouw van de Koerdische Democratische Partij (KDP) en het plaatsen van explosieven in de auto van de zoon van de premier, Arin Barzani.

  1. Het zonder toestemming samen opzetten van een politieke partij met de naam 'Toekomstbeweging'

  2. Het contact leggen met de consulaten van de V.S., Duitsland, Frankrijk, de vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bagdad en de federale regering van Irak, om steun te verzamelen tegen de KRG en voor de actie 'Breng demonstraties uit Bagdad terug naar de regio Koerdistan'.

  3. Het deel uitmaken van de politieke groepering van Barham Salih, 'Coalitie voor Democratie en Gerechtigheid' en het werken voor premier Minister Mustafa Al-Kadhimi.

  4. Het gezamenlijk opzetten van een gewapende groep met plannen om verwarring te zaaien en de KRG te destabiliseren. 

 Bewijs overlegd door de Veiligheidsraad:

  • Getuigen: Sleman Kamal, Sleman Mousa, Fersat Ahmad, Jamal Khalil en Aamer Khalid. Ze kenden allemaal een of meer van de verdachten in een of andere hoedanigheid, maar ontkenden elke kennis van plannen om wapens te gebruiken om de KRG aan te vallen of te ondermijnen.

  • Naamloze geheime getuige nr. 33 (die niet voor de rechtbank getuigde) beweerde dat zij met deze mannen deel uitmaakten van de groep die plannen had om de voormalige gouverneur van Duhok te vermoorden en explosieven te plaatsen in de auto van Arin Barzani. 

  • Een WhatsApp-groep waarin alle negen deelnamen en waarin ze hun politieke groepering zouden hebben gepland.

  • Een vermeende opname van Masoud Ali, waarin gesproken zou worden over het gebruik van wapens om ontwrichting te veroorzaken in de regio Koerdistan, over steun van de Duitse, Franse en Amerikaanse consulaten hierbij en om hen te helpen het land te verlaten. Deze zou ook details van de plannen bevatten voor de moord op de voormalige gouverneur van Duhok en de zoon van de premier van Iraaks Koerdistan.

 Uitkomst: De rechters verklaarden dat ze te moe waren om door te gaan en verdaagden de zaak Later werd bekendgemaakt dat deze op 6 september 2021 zou worden gehouden.

 Strafhof van Erbil, 13 juli 2021

De rechtszaak van Sleman Kamal, Sleman Mousa, Fersat Ahmad, Jamal Khalil en Aamer Khalid

Beschuldigingen: De beschuldigingen waren dezelfde als voor de rechtszaak tegen Masoud Ali, Sherwan Taha, Karger Abas en Bandawar Ayoub.

Naast de al genoemde beschuldigingen werd Masoud Ali beschuldigd van een poging om een verklaring af te leggen tegen de KRG vanwege een bombardement door het Turkse leger. Fesrat Ahmad en Sleman Kamal werden beide beschuldigd van de poging een demonstratie te organiseren tegen de Turkse bombardementen op Akre.

Bewijs overlegd door de Veiligheidsraad: Het bewijs was hetzelfde als dat voor de rechtszaak tegen Masoud Ali, Sherwan Taha, Karger Abas en Bandawar Ayoub.

  • Getuigen: Masoud Ali, Sherwan Taha, Karger Abas en Bandawar Ayoub. Ze kenden allemaal een of meer van de verdachten in een of andere hoedanigheid, maar ontkenden elke kennis van plannen om wapens te gebruiken om de KRG aan te vallen of te ondermijnen.

 Uitkomst: De rechters schorsten de rechtszaak en kondigden aan dat hervat zou worden op 20 september 2021.

De toestand van de gedetineerden

Twee van de beklaagden weigerden een advocaat om hen te vertegenwoordigen in hun rechtszaken. Een gezinslid van één van deze beklaagden rapporteerde aan CPT dat dit gebeurde omdat hij werd bedreigd en onder druk gezet door de veiligheidstroepen om geen advocaat te nemen.

De advocaten die de beschuldigden vertegenwoordigen is elk contact met hun cliënten geweigerd.

Omdat de beklaagden geen contact mochten hebben met hun wettelijke vertegenwoordiging, waren zij niet in staat om bewijzen voor hun verdediging door te geven. Een van de beklaagden meldde dat hij het dreigement had gekregen dat zijn vrouw verkracht zou worden als hij de beschuldigingen tegen hem niet zou bekennen in de rechtbank. 

Familieleden hebben slechts beperkt toegang tot de gevangenis gekregen om hun dierbaren te bezoeken - sommigen hebben hun gezinnen één keer kunnen zien sinds ze gevangen zijn gezet. Deze families maken zich ook zorgen over de gezondheid van hun dierbaren. 

De familie van Sleman Kamal meldde aan CPT dat hij lichamelijk zeer zwak was geworden tijdens zijn gevangenschap; Sleman zelf vertelt dat hij niet genoeg te eten kreeg in de gevangenis. CPT heeft tijdens de rechtszaak gezien dat veel van de beklaagden vermagerd zijn en ondervoed lijken sinds hun gevangenschap in de Asaish-gevangenis. 

Conclusie

Sinds augustus 2020 heeft de regionale regering van Koerdistan de onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting opgeschroefd en talloze burgerrechtenactivisten en journalisten die kritiek hadden geleverd op de regering gevangen gezet. De negen gevangenen uit Badinan die op 12 en 13 juli terechtstonden, maken deel uit van dit optreden tegen openbare kritiek. Alle activisten zijn beschuldigd van het in gevaar brengen van de nationale veiligheid met het plannen van gewapende aanvallen en moorden, en het plegen van spionage voor internationale consulaten en vertegenwoordigers. De beklaagden ontkennen al deze beschuldigingen.

Deze beschuldigingen zijn voornamelijk afhankelijk van de niet-geïdentificeerde getuige die bij geen van beide rechtszaken heeft getuigd.

CPT vermoedt dat de zaken van de negen gevangenen uit Badinan politiek zijn gemotiveerd, omdat de KDP probeert degenen die kritiek leveren op de corruptie binnen de overheid te straffen door middel van rechtszaken gebaseerd op onvoldoende en verzonnen bewijs.

Bovendien toont de slechte behandeling van de gevangenen en hun gezinnen tijdens dit juridische proces ook aan dat de intentie van de regering is om de activiteiten van andere burgerrechtenactivisten in Iraaks Koerdistan te ontmoedigen en te verhinderen. 

Het is vooral zorgwekkend dat mensenrechtenactivisten en journalisten uit de regio Badinan telkens weer worden beschuldigd van spionage voor buitenlandse regeringen en vertegenwoordigers.

Deze doorlopende beschuldiging in de rechtbank tegen activisten en journalisten door de Veiligheidsraad schept een gevaarlijk precedent voor zowel de burgerbevolking in Iraaks Koerdistan als voor de consulaten, aangezien zij door de KRG impliciet beschuldigd worden van spionage. 

De zaken van de negen gevangenen en hun gezinnen zijn een essentieel punt van zorg voor de regio Koerdistan. Zoals het er nu uitziet, wordt de vrijheid van meningsuiting berecht in Iraaks Koerdistan. Een veroordeling van de negen Badinese activisten schept een precedent in de regio Iraaks Koerdistan voor de criminalisering van de vrijheid van meningsuiting, waardoor de mogelijkheid van de burgerbevolking om bestuursorganen ter verantwoording te roepen verder onderdrukt wordt.

Aanbevelingen

Christian Peacemaker Teams beveelt het volgende aan:

  • De onmiddellijke invrijheidsstelling van Masoud Ali, Sherwan Taha, Karger Abas, Bandawar Ayoub, Sleman Kamal, Sleman Mousa, Fersat Ahmad, Jamal Khalil en Aamer Khalid, gebaseerd op het gebrek aan bewijs zoals aangevoerd in dit rapport. 

  • De aanwezigheid van buitenlandse regeringen en organisaties als waarnemers in de komende rechtszaken tegen de gevangenen, met name die van 6 en 20 september. 

  • Dat de aanwezige consul-generaals in Iraaks Koerdistan en vertegenwoordigers van internationale organisaties aandringen op de vrijlating van de journalisten en activisten uit Badinan en het bedreigen van hen die zich uitspreken tegen mensenrechtenschendingen veroordelen.

  • Dat de Veiligheidsraad van Koerdistan van familieleden en mensenrechtenorganisaties toestaat om de gevangenen regelmatig te bezoeken en met hen te bellen.

Tijdlijn van de zaken tot nu toe

Schermafbeelding 2021-08-27 094059.png
Vorige
Vorige

Grondbezit, de moeder van alle conflicten

Volgende
Volgende

Rapport over de rechtszaak van de VIAL 15