Lesbos - Moria is afgebrand. De misdaden tegen migranten gaan door.
Geschreven door het AMS-team op 10 september 2020
In de loop van de twee nachten van 8 en 9 september brandde het kamp Moria tot de grond toe af. Dit symbool van de Europese grenspolitiek van afschrikking deed zich voor als een ‘opvangcentrum’ maar de brand die de gevangenen op de vlucht deed slaan, onthulde de ware aard van het kamp: een dodelijke valstrik.
Sinds 18 maart zat Moria in lockdown. De Griekse autoriteiten gebruikten de Covid-19 pandemie als excuus om de migranten af te zonderen en te isoleren. Nadat het eerste positieve geval van Covid-19 in het kamp werd ontdekt, werden 2000 mensen getest op het virus, waaruit bleek dat er sprake was van een uitbraak. Zes maanden lang namen de autoriteiten geen preventieve maatregelen. De gemeentelijke overheid sloot een door Artsen zonder Grenzen beheerde quarantaineruimte en opende in plaats daarvan een door Nederland gefinancierd medisch centrum zonder personeel. De door de Griekse staat voorgestelde oplossing voor de pandemie – een grenshek dat voor € 845.000 gebouwd zou worden door het bedrijf AKTOR – liet zien dat er geen enkele strategie was, behalve meer politiecontrole. Ze planden een getto waar alleen de sterksten zouden overleven.
Sommige inwoners van het kamp verzetten zich met de enige middelen die ze hadden. Ze zagen allemaal dat de Griekse staat de Covid-19 pandemie gebruikte om het creëren van de grootste gevangenis van Europa te rechtvaardigen. Sommigen zagen in het opportunisme van de Griekse staat een reden om eraan te twijfelen dat er daadwerkelijk een uitbraak was. Ze braken in in de kliniek waar de Covid-19 patiënten in quarantaine lagen en lieten hen naar buiten. Braken branden uit. Volgens een getuige brandde elke kant; noord, zuid, oost en west. De branden verwoestten de gebouwen waarin de bureaucratische infrastructuur die het grenssysteem beheert en ondersteunt, gevestigd waren, inclusief dat van de UNHCR en de kantoren van de Europese asielondersteuning. De eerste nacht werd 75% van het kamp vernietigd, en de volgende nacht de rest.
De branden hebben zich verder verspreid naar het uitzetcentrum (PRO.KE.K.A), een brandhaard van staatsgeweld en soms marteling, waar de meeste gedetineerden slechts worden vastgehouden vanwege administratieve overtredingen. Toen de brand dichterbij kwam, probeerden de gevangenen over het hek te klimmen, tot dat de bewakers inzagen dat ze niet konden winnen en besloten het op te geven en de mensen te laten gaan. Voor de gevangenen betekende het vuur een bevrijding.
Omdat er geen evacuatieplan was, reageerde de politie eerst met de enige methode van crowd control dat ze kende: traangas. De politie stuurde veel mensen weg die kwamen helpen (zoals ze ook deden in de nasleep van de brand van september 2019, die resulteerde in de dood van Faride Tajik). Toen de branden zich verspreidden, kwam er een abrupt einde aan de lockdown; een exodus van mensen die het kamp Moria verlieten maakte de insluiting onmogelijk. Toch blokkeerde de politie de weg voor migranten die Mytilene probeerden te bereiken, door een wegversperring op te zetten in de buurt van het kamp Kara Tepe (halverwege Moria en de stad).
Terwijl de mensen die Moria ontvluchtten zich verzamelden bij de westelijke uitgang richting Larsos, patrouilleerden burgerwachtgroepen op motoren op de weg om de situatie in ogenschouw te nemen, alvorens terug te keren naar het dorp Moria. Daar blokkeerde een extreemrechtse menigte de weg voor degenen die het kamp via het dorp probeerden te ontvluchten. De actie van deze menigte vloeit voort uit een cultuur van straffeloosheid, die is gecreëerd door het jarenlange in gebreke blijven van de politie en de aanklagers in het optreden tegen extreemrechts geweld. Afgelopen jaar zijn racistische rechtse groepen op het eiland steeds actiever geworden. Sinds medio juli hebben extreemrechtse protestgroepen vier demonstraties georganiseerd tegen de aanwezigheid van het kamp Moria, waarbij ze een voertuig van een NGO aanvielen, dat onder politiebegeleiding moest vluchten, en de auto’s van vermoedelijke NGO-medewerkers vernielden. Op 20 augustus leidde een demonstratie tot schermutselingen in het kamp, waarbij extreemrechtse demonstranten migranten sloegen terwijl de politie, naar verluidt, toekeek en weigerde in te grijpen.
Twee nachten lang liepen degenen die probeerde te ontsnappen aan de branden op tegen blokkades van de politie aan de ene kant en er extreemrechtse patrouilles aan de andere kant. Een vriend uit het kamp vertelde het team op 8 september dat hij heen en weer rende tussen het kamp en het nabijgelegen dorp Moria, gevangen tussen een extreemrechtse menigte en de politieblokkade, totdat hij uiteindelijk het nabijgelegen bos in rende om zich daar te verstoppen. Sinds de avond van 8 september is de barricade, die de meest directe route van het kamp naar Mytilene blokkeert, blijven staan waardoor duizenden migranten vastzitten op de openbare weg. Op 9 september beweerde premier Mitsotakis dat Griekenland “zijn nationale waardigheid zou verdedigen, samen met zijn menselijkheid voor de zwakken”. Die avond heeft de politie de mensen die naar Mytilene probeerde te lopen bestookt met traangas: de plaatselijke bevolking blokkeerde opnieuw de weg door het dorp Moria, terwijl een menigte van ongeveer 200 mensen bij de westelijke uitgang van het kamp richting Larsos stond te wachten. Extreemrechtse patrouilles werden gesignaleerd bij een verlaten militaire basis in de buurt van de golf van Gera, de plek waar de Griekse autoriteiten de migranten heen wilde brengen. Tegen de ochtend van 10 september hadden de plaatselijke bewoners met zware vrachtwagens, met steun van extreemrechtse protest groepen en de burgemeester van Mytilene, hun eigen wegversperringen opgezet bij de uitgang richting Larsos.
In reactie daarop heeft de Griekse staat op Lesbos voor vier maanden een noodtoestand afgekondigd, die gehandhaafd zal worden door “alle nationale strijdkrachten”. Premier Mitsotakis beweerde dat de situatie in Moria een “zaak van … nationale veiligheid” was en kondigde een totaal reisverbod aan voor “elke migrant en vluchteling”. Hij prees ook de “efficiëntie” van de Griekse “controles aan onze zeegrenzen”, een verkapte verwijzing naar de wijdverbreide illegale en dodelijke “preventiemaatregelen” tegen nieuwkomers vanuit zee (ze worden op kleine bootjes terug de zee opgeduwd) die “de illegale binnenkomst drastisch hadden verminderd”. De voorzitter van de Europese commissie, Ursula von der Leyen, die in maart Griekenland had geprezen als “het schild van Europa” – toen staatstroepen Muhammad Gulzar neerschoten en doden voor de poging om de grens met Turkije bij Evros over te steken – zei dat de Commissie “bereid was om Griekenland te ondersteunen”. Het eerste antwoord van de regering was om Michalis Chrisochoidis, de minister van Burgerbescherming, het staatdepartement dat verantwoordelijk is voor de politie in de gevangenissen, samen met extra politie-eenheden naar het eiland te sturen. Duizenden migranten, waarvan sommigen dringend medische hulp nodig hebben, zitten zonder voedsel vast op een stukje weg waar geen hulpverleners van buiten kunnen komen. Niemand heeft voedsel en onderdak geregeld.
De Nea Demokratia-regering, gekozen in juli 2019, heeft kamp Moria beheerd met een beleid van onverschilligheid en een infrastructuur die alleen in staat is om te straffen. Ze heeft niets gedaan om de bevolking van het kamp te ontlasten; een kamp dat ontworpen was om 3.000 mensen tijdelijk te huisvesten, maar dat onder hun beleid heeft mogen uitdijen tot een piek van meer dan 20.000. De burgermaatschappij werd aangevallen, de toegang tot NGO’s werd beperkt, en waarnemers van mensenrechten en solidariteitsbewegingen werden gecriminaliseerd. Zij heeft het fascisme gevoed met haar oorlogstaal, waarin migranten worden afgeschilderd als een “asymmetrische dreiging” uit Turkije, en op migratie gerichte NGO’s als vijand van binnenuit. Nea Demokratia heeft toezicht gehouden op een architectuur van geweld in het kamp Moria en op Lesbos als geheel. De branden waren “het geweld van hen die geweld was aangedaan”. Er is een einde gekomen aan de vijf jaar durende misdaad in Moria, en misschien zouden degenen die daar gedwongen werden te leven een beetje opgelucht zijn geweest als de dagen die daarop volgden niet erger waren geweest dan de dagen ervoor.