Het is belachelijk
We moedigen mensen aan om over deze verhalen na te denken en om creatieve wegen te vinden om onrecht te bestrijden op Lesbos en in de hele wereld.
Onlangs ben ik verschillende keren in de rechtbank geweest. Maar het waren twee rechtszaken die een nieuwe, bijna automatische reactie teweegbrachten die ik moest beheersen en onderdrukken: Ik wilde lachen. Niet één keer, maar meerdere keren. Geen ironische glimlach, maar meer een nerveus gegrinnik.
Maar ik kon mijn lachen inhouden. Ten eerste omdat deze reactie absoluut beledigend en wrang is voor de verdachten van wie de toekomst en leven op dat moment op het spel staan. Ten tweede omdat het zeker een belediging is voor de rechtbank die mij uit de rechtszaal zou hebben gegooid vanwege een gebrek aan respect.
Maar ik begon me af te vragen wat een juiste of legitieme reactie zou kunnen zijn als je ziet hoe een rechtbank zichzelf belachelijk maakt, zonder enige tussenkomst of inspanning van buitenaf?
In het proces tegen migrant H., die van smokkel werd beschuldigd en zelf een overlevende is van een schipbreuk, ging de openbare aanklager helemaal niet in op de feiten van de zaak. Dat wil zeggen, de basisvraag in deze zaken is: 'Heeft de verdachte wel of niet de boot bestuurd?'. In plaats daarvan begon de aanklager in een brij van woorden (een mengsel van racisme en onwetendheid en domheid) de beklaagde te ondervragen: "Waarom nam u geen vliegtuig van Somalië naar Athene? Dat kon u wel!", of "Waarom bent u niet naar Egypte (?) gegaan om asiel aan te vragen", of "Als u geen Grieks spreekt, waarom bent u dan naar Griekenland gekomen om asiel aan te vragen?”.
Kortom, de aanklager suggereerde dat de duizenden mensen die met gevaar voor eigen leven een bootje nemen om de Egeïsche Zee over te steken en asiel aan te vragen, al dit ‘gedoe’ bespaard had kunnen blijven als zij een vliegtuig hadden genomen vanuit Mogadishu, Kaboel, of Damascus, maar daar gewoon niet aan hebben gedacht!
De advocaten van de verdediging bevonden zich op hun beurt in de uiterst ongemakkelijke positie om aan een opperrechter uit te moeten leggen wat miljoenen mensen weten: het Akkoord van Schengen, de Verdragen van Genève, en waarom migranten het vliegtuig niet kunnen nemen!
In een ander proces had een andere gerechtelijke ambtenaar, die vier jaar lang aan het dossier had geschreven, overtredingen in de tenlastelegging opgenomen die niet in het wetboek van strafrecht voorkomen en namen en nummers door elkaar gehaald, zodat de tenlastelegging fictieve personen (!) bevatte.
Mijn eerste gedachte in dergelijke situaties is een gevoel van schaamte voor die andere persoon, de gerechtelijke ambtenaren in dit geval. Dat is wat wij ‘cringing' (ineenkrimpen) noemen. Maar het lijkt erop dat zij zich niet schamen, noch beseffen ze welke belachelijke toestanden ze creëren. Daarna wil ik meestal huilen, omdat er levens op het spel staan in deze belachelijkheid.
En uiteindelijk bedenk ik me dat een grote gezamenlijke lachbui in een rechtszaal, zoals ik die hierboven beschreef, misschien wel gerechtigheid zou kunnen zijn. Dan zouden zij in hun hemd staan. Het zou bevestigen wat we allemaal weten en doen alsof het niet bestaat. Het is ook belachelijk.