Bericht uit Lesbos: Een rechtszaak die nooit begonnen is: ERCI en anderen

Door de absurde criminalisering van migranten en solidaire mensen verdwijnen de wreedheden in de Egeïsche Zee en de Middellandse Zee telkens weer in de doofpot.

De zaak ‘ERCI en anderen’ maakt deel uit van een reeks vervolgingen in het Egeïsche Zee- en de Middellandse Zeegebied, die tot doel hebben solidariteit en het redden van migranten te criminaliseren. Wat opvalt aan deze specifieke zaak is echter dat de verdachten op alle mogelijke manieren proberen om terecht te staan en de rechtbank dit, vijf jaar later, weigert. Een van de beklaagden verwoordt het zo:

“Dit proces was en blijft een farce. Als wij gevaarlijke misdadigers waren, zoals zij ons afschilderen, zijn zij erin geslaagd ons meer dan vier jaar ongestraft en vrij rond te laten lopen; vijf jaar waarin wij door hadden kunnen gaan met het plegen van de gruwelijke misdaden waarvan zij ons beschuldigen. Misdaden, die voor hen ernstig genoeg waren om mensen in voorarrest te zetten, waaronder twee jonge studenten, om ervoor te zorgen dat ze hun verantwoordelijkheid niet zouden ontlopen. Een van hen mocht uiteindelijk het land niet eens in en kon het proces niet bijwonen. Gelukkig zijn wij geen criminelen en zijn we niet schuldig aan de misdrijven waarvan wij worden beschuldigd, zodat er op geen enkel moment gevaar was voor de samenleving of de Griekse staat.

Het juridische proces:

In augustus 2018 werden drie reddingswerkers van de NGO ERCI1, Sara Mardini, Sean Binder en Nassos Karakitsos, gearresteerd in Mytilene. De drie werden ongeveer drie maanden lang vastgehouden in een Griekse gevangenis en daarna op borgtocht vrijgelaten. Op deze drie arrestaties volgde strafrechtelijke aanklachten tegen nog eens 21 mensen. Sommige van hen hadden banden met ERCI, terwijl anderen helemaal geen connecties hadden met de organisatie. De aanklachten bestrijken een periode van ongeveer twee jaar (2016-2018) en bevatten zowel overtredingen als misdrijven. De zaak werd voor het proces in twee sub-zaken verdeeld, waarbij de ene betrekking had op de lichte aanklachten en de andere op de misdrijven, zodat de verjaringstermijn van de lichte aanklachten niet overschreden zou worden.

De misdrijven waarvoor ze worden vervolgd zijn onder andere:

  1. oprichting van en deelname aan een criminele organisatie;

  2. het witwassen van geld; en

  3. het vergemakkelijken van de illegale binnenkomst van buitenlanders (algemeen bekend als smokkel)

Tot op heden, vijf jaar na de tenlastelegging, zijn de 24 verdachten nog steeds niet gedagvaard voor de misdrijven, omdat de zaak zich nog steeds in de onderzoeksfase bevindt.

Toen de verjaringstermijn van de aanklachten wegens overtredingen naderde, kwam de zaak op 18 november 2021 voor het eerst voor de rechter. Het proces ging echter niet van start omdat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde; een van de verdachten is namelijk een praktiserend advocaat en daarom moet de zaak volgens het wetboek van strafvordering door een hogere rechtbank (het hof van beroep) worden behandeld. De advocaten van de verdediging maakten een reeks bezwaren vanwege alle juridische fouten die tot dan toe waren begaan, maar het hof hield daar geen rekening mee omdat het zich al onbevoegd had verklaard. De vervolging voor de verschillende overtredingen – in dit geval

  1. spionage;

  2. vervalsing;

  3. het bezit van radiofrequenties; en

  4. het faciliteren van een criminele organisatie

– loopt door, nu verwezen naar het hof van beroep. De beklaagden op hun beurt drongen erop aan dat zij berecht wilden worden.


Zo staat het er nu voor in januari 2023 – alle uitgebreide fouten, procedurele onregelmatigheden en onlogische gedachtesprongen die in het dossier zijn opgenomen, op basis waarvan de verdachten vijf jaar lang van zitting naar zitting zijn gesleept, zijn in de rechtszaal openbaar gemaakt – en het proces zelf is nog niet eens begonnen. Om er een paar op te noemen:

Een van de aanklachten, het bezit van radiofrequenties, is niet langer een strafbaar feit en kan niet worden vervolgd.

In het begin van het dossier wordt een aantal van 24 verdachten genoemd, maar aan het eind van het dossier is sprake van 25 verdachten. In sommige gevallen wordt ook het tijdstip van de gepleegde feiten niet vermeld. Daardoor kunnen noch de advocaten noch de beklaagden begrijpen van welke feiten welke persoon wordt beschuldigd en wanneer deze feiten zouden hebben plaatsgevonden

Voor de beschuldiging van spionage wordt niet vermeld (zoals volgens de wet moet) welke geheime informatie de beschuldigde NIET zou mogen bezitten.

Voor de beschuldiging van het faciliteren van een criminele organisatie moet eerst worden bewezen dat er een criminele organisatie bestaat. Dit is niet gebeurd, want het onderzoek in de strafzaak niet is afgerond en de tenlastelegging niet is bevestigd door de raad van drie rechters.

Het gerecht is verplicht om de beklaagden in een taal die zij begrijpen in kennis te stellen van zowel de tenlastelegging als de dagvaarding, wat ook niet is gebeurd.

 Op vrijdag 13 januari 2023 wees de rechtbank alle bovengenoemde bezwaren toe en werd de procedure nietig verklaard. De rechtbank heeft ook erkend dat de verjaringstermijn is verstreken voor de feiten die vijf jaar voor die datum zouden zijn gepleegd (d.w.z. de feiten tot 13 januari 2018). Ten slotte haalde de rechtbank twee Griekse verdachten uit de groep van 24 verdachten; zij zullen apart worden berecht.

Het praktische gevolg van dit alles is dat de hele zaak is geannuleerd en procedureel is teruggezet naar eerder stadium. Dat wil zeggen dat de aanklachten moeten worden gecorrigeerd, herschreven, vertaald en naar de verdachten gestuurd voordat de andere strafbare feiten zijn verjaard, en het is onwaarschijnlijk dat dit gebeurt.

Gedachten over een rechtszaak die nooit begonnen is ...

Een andere verdachte zei het zo:

 

“Aan de ene kant ben ik tevreden dat de rechtbank alle fouten en onregelmatigheden in onze zaak heeft erkend. Aan de andere kant maakten wij ons op voor de strijd: we wilden gehoord worden en dat is niet gebeurd.”

Al het voorgaande bevestigt dat het doel van al deze vervolgingen niet was om de wet te handhaven, noch om de verdachten te berechten, noch om ze veroordeeld te krijgen. Het openbaar ministerie, dat vijf hele jaren tot zijn beschikking had, was immers niet in staat om zijn taak uit te voeren. Deze vervolgingen, evenals andere soortgelijke vervolgingen in de Egeïsche Zee en de Middellandse Zee, die sinds 20162 aan de gang zijn, zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat er geen getuigen meer zijn van wat er in de zeeën en aan de kusten gebeurt. Helaas is dit doel grotendeels bereikt. Na meerdere strafrechtelijke vervolgingen, belastering in de media en een reeks aanvallen op leden van maatschappelijk organisaties, is er momenteel geen enkel reddingsschip of -missie in de Egeïsche Zee.

En zo ziet het er tegenwoordig uit: de Turkse en Griekse kustwacht en het Europese grens- en kustwachtagentschap FRONTEX zijn actief in de Egeïsche Zee. De moorddadige en illegale praktijk van pushbacks is het belangrijkste instrument van ‘migratiebeheer’ geworden. Uit angst voor pushbacks, worden migranten gedwongen steeds gevaarlijker routes te kiezen, in rotte bootjes onderweg van Turkije naar Italië. In de Egeïsche Zee tellen we elke dag meer doden.

De criminalisering van migratie en de criminalisering van redding en solidariteit maken nu deel uit van de Europese realiteit en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het proces tegen ‘ERCI en anderen’ heeft, door de publiciteit die het terecht heeft gekregen, aspecten van dit tragikomische fenomeen belicht. Maar in vele andere processen, vooral wanneer de beklaagden migranten zijn, aarzelt de rechterlijke macht niet zichzelf geweld aan te doen. Zij aarzelt niet om mensen tot tientallen jaren gevangenisstraf te veroordelen, in processen die je verre van eerlijk kunt noemen. Op een manier die gewoon tragisch is, zonder enig komisch element.

--------

  1. Op Lesbos spande de humanitaire organisatie Emergency Response Center International (ERCI) zich in voor het vinden en redden van mensen, en het verlenen van medische diensten in het opvang- en identificatiecentrum (RIC) van Moria, enz. De organisatie stond geregistreerd in het register van NGO's en werkte vaak samen met de Griekse autoriteiten en de Griekse kustwacht.

  2. Opmerkelijk is dat destijds en tot 2019 de centrumlinkse partij Syriza in de regering zat, die enerzijds pro-immigratieretoriek bezigde maar anderzijds een anti-immigratiepraktijk hanteerde. 

 

Vorige
Vorige

Bericht uit Iraaks-Koerdistan: Nieuws van CPT

Volgende
Volgende

Bericht uit Lesbos: Na de brand in Moria van 2020